9.1 Besturen en verevenen
De besturing en regievoering binnen het samenwerkingsverband zal van invloed zijn bij het oplossen van bezuinigingsdoelstellingen. Daarbij zijn er drie modellen te onderscheiden:
- Concurrentie: scholen beconcurreren elkaar om middelen en leerlingen. Als er sprake is van een eerlijk spel (level playing field) zullen de beste scholen boven komen drijven. Het bestuur van het samenwerkingsverband is marktmeester en laat het verder over aan de scholen;
- Competitie: scholen stemmen onderling af, maar proberen over en weer de beste te zijn en zijn daarom maar beperkt solidair. Het bestuur van het samenwerkingsverband is dan vooral wedstrijdleider en regisseur;
- Coöperatie : scholen werken ten principale samen (als het niet samen kan, doen we het niet). Het bestuur van het samenwerkingsverband is dan makelaar, maar vooral inspirator.
Alle drie de modellen van samenwerking hebben voor- en nadelen. Bij het eerste en tweede model is een belangrijk aandachtspunt of scholen zich willen profileren op leerlingen die extra aandacht behoeven. Competitie en concurrentie in het onderwijs hebben nogal eens een negatief karakter: ze zijn er vaak op gericht om de makkelijkste leerlingen binnen te halen en leerlingen die om wat voor reden extra aandacht behoeven te mijden. Dat hoeft overigens niet zo te zijn: scholen zouden zich ook kunnen profileren op het realiseren van veel groei en talentontwikkeling, ook bij kinderen waarbij dat meer inspanning vergt.
Belangrijk is dat samenwerkingsverbanden kiezen voor een model en zich bewust zijn van de consequenties. Dergelijke strategische keuzes moeten op het hoogste bestuurlijke niveau zorgvuldig gemaakt en verantwoord worden. Daarbij is een complicerende factor dat samenwerkingsverbanden een onduidelijke governance kennen. Doordat het intern toezicht niet geregeld is, is onduidelijk met welk bestuurlijk mandaat de betreffende besturen afspraken maken in het samenwerkingsverband. Als verhoudingen harmonieus zijn, hoeft dit weinig problemen op te leveren. Als er spannende beslissingen genomen moeten worden, kunnen bestuurders in een ingewikkelde spagaat komen: de keuzes die ze maken kunnen ze in hun eigen achterban (raad van toezicht, medezeggenschapsraad) niet goed over het voetlicht krijgen.